Er leven natuurlijk ook ‘mensen’ in het regenwoud. Die heten in Zuid-Amerika indianen (de meest bekenden), in Afrika pygmeeën en in Zuidoost-Azië Papoea’s bijvoorbeeld. Zij overleven van de dieren en planten. Ze weten precies wat ze wel en niet kunnen eten of drinken. Ze weten ook hoe ze bepaalde dieren het beste kunnen vangen. Ze dragen niet de kleren zoals wij maar ze dragen meer huiden of lappen stof. De mannen dragen een peniskoker. Zoals de naam al zegt, een koker voor de penis. Meestal is er ook een stamhoofd. Die zorgt ervoor dat de stam veilig is en genoeg te eten en te drinken heeft. Het stamhoofd heeft meestal de meest gekleurde kleding en is het meest ‘versierd’. De mensen houden met vuur beesten op  afstand en ze zoeken er warmte bij. Soms als er een stamhoofd doodgaat maken ze er een mummie van. Als er belangrijke beslissingen in de groep moeten worden gemaakt vragen ze het soms aan hun ‘mummie stamhoofd’. Ze bewaren hun ‘stamhoofd’ in een kist in een donkere hut. Soms als er toeristen naar hun mummie vragen halen ze de mummie en laten ze hem zien. De bewoners kunnen goed opschieten met andere mensen uit andere ‘groepen’. Ze vallen bijvoorbeeld geen mensen aan wat niet altijd geld voor andere groepen.

 

Sommige bewoners doen ook aan zwerflandbouw. Dat houd in dat ze stukken bos kappen en dat platbranden zodat daar mest voor de landbouw gemaakt van kan worden. Na een tijdje is de grond niet meer zo vruchtbaar en trekken ze verder en dan gebeurt het proces overnieuw. Het groeit weer bij dus het is niet schadelijk. Mensen kunnen ook gewoon in het tropisch regenwoud leven zonder het te vernielen. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb